Verzamelen van Sportkaarten 101: Woordenlijst van Termen en Definities

Of je nu een nieuwe verzamelaar bent of terugkeert naar de hobby, alle afkortingen en jargon kunnen moeilijk te begrijpen zijn. Deze woordenlijst beschrijft enkele van de meest voorkomende termen die worden gebruikt in de wereld van sport- en ruilkaarten.

Termen en Definities

1st Bowman – De populairste prospect-kaart van een speler, aangeduid met een klein “1st” in een hoek van de kaart.

Basekaart – De meest voorkomende kaarten in een set, meestal de minst waardevolle.

Blasterbox – Een betaalbare retailbox die te vinden is bij grote winkelketens. Blasterboxen bevatten meestal minder kaarten en geen gegarandeerde “hits” (zoals handtekeningen of memorabilia-kaarten).

Breaking – Een populaire manier om voor een lagere prijs deel te nemen aan populaire releases. “Breakers” openen meerdere dozen of zelfs hele cases tijdens een livestream en verkopen plekken (meestal per speler of team). Na afloop sturen zij de deelnemers de kaarten die zij hebben gewonnen.

Case – Een fabrieksverzegelde doos van de fabrikant die een vast aantal dozen bevat.

Case hit – Een zeldzame kaart die gemiddeld slechts één keer per case voorkomt.

Cello pack – Een retailverpakking met twee of meer packs samen verpakt.

Cert-nummer – Certificaatnummer, een unieke code om gegradeerde kaarten te volgen. Door dit nummer in te voeren op de website van de grader kun je de echtheid verifiëren.

Chase kaart – Zeldzame en waardevolle kaarten waar verzamelaars naar op zoek zijn bij het openen van packs.

Checklist – Een door de fabrikant verstrekte lijst met alle kaarten in de set.

Common kaart – De minst waardevolle kaarten in een set.

Consignatie – Een dienst van hobbywinkels waarbij verzamelaars hun kaarten te koop kunnen aanbieden. De winkel handelt de verkoop af in ruil voor een klein percentage van de opbrengst.

Crossover – Een dienst waarbij een gegradeerde kaart door een ander grading-bedrijf opnieuw wordt beoordeeld en mogelijk in een nieuwe slab wordt geplaatst.

Cut signature – Een handtekening die is uitgesneden uit een ander object (zoals een cheque of een ander memorabilia-item) en in een nieuwe kaart is verwerkt. Vaak gebruikt bij overleden spelers.

Doctored – Een kaart die op een of andere manier is gemanipuleerd of veranderd.

Error kaart – Een kaart met een drukfout. Omdat deze fouten vaak worden gecorrigeerd, kunnen foutkaarten zeer gewild zijn bij verzamelaars.

Facsimile handtekening – Een nagemaakte handtekening die is gedrukt op een kaart.

Factory set – Een complete set kaarten die in één verpakking wordt verkocht.

Fat pack – Een grotere verpakking met meer kaarten dan een standaard retailpack, maar meestal zonder exclusieve kaarten.

Flagship – De belangrijkste kaartrelease van een bepaald sportmerk.

Game-used – Een stukje uitrusting dat daadwerkelijk in een officiële wedstrijd is gebruikt.

Game-worn – Een shirt of kledingstuk dat tijdens een officiële wedstrijd is gedragen.

Graded kaart – Een kaart die door een professioneel bedrijf is beoordeeld en een cijfer (van 1 tot 10) heeft gekregen op basis van de algehele conditie.

Hit – Handtekeningen, memorabilia of waardevolle kaarten die je uit een doos kunt trekken.

Hobbybox – Een exclusievere doos die te vinden is bij gespecialiseerde hobbywinkels of online.

Insert kaart – Speciale kaarten met een uniek ontwerp die niet bij de basisset horen.

In-person auto – Een kaart die persoonlijk is gesigneerd door een speler, bijvoorbeeld tijdens een wedstrijd of een kaartenshow.

Junk wax – Kaarten uit de jaren ‘80 en ‘90 die in enorme hoeveelheden zijn geproduceerd en daardoor weinig waarde hebben.

Lot – Een groep kaarten of dozen die samen worden verkocht.

Mega box – Een retailbox zoals een blasterbox, maar met exclusieve kaarten en vaak een hogere prijs.

Numbered – Kaarten met een genummerde oplage, bijvoorbeeld “5/10”, wat betekent dat er slechts 10 van deze kaart zijn geproduceerd. Hoe lager de oplage, hoe waardevoller de kaart.

On-card auto – Een handtekening die direct op de kaart is gezet (in plaats van op een sticker die later op de kaart is geplakt). On-card handtekeningen zijn gewilder.

Parallel – Een variant van een basiskaart met een andere kleur of patroon. Parallels zijn meestal beperkt en kunnen genummerd zijn.

Pop #/Pop report – Een rapport van grading-bedrijven waarin staat hoeveel exemplaren van een bepaalde kaart zij hebben gegradeerd.

Printing plate – Een dun metalen plaatje dat werd gebruikt bij het drukken van kaarten. Er zijn vier verschillende kleuren printing plates, en elke plaat is uniek (1/1).

Qualifiers – Een aanduiding op een graded card label die aangeeft dat de kaart op één specifiek punt een afwijking heeft. Veelvoorkomende qualifiers zijn OC (off-center), ST (vlek), PD (printdefect), OF (onscherp) en MK (markeringen).

Raw – Een kaart die nog niet gegradeerd is.

Redemption – Een inwisselbare kaart die wordt uitgegeven als de echte (meestal gesigneerde) kaart nog niet beschikbaar was bij de release. De verzamelaar kan de code online invoeren en de kaart later ontvangen.

Refractor – Topps-kaarten met een glanzende, regenboogachtige uitstraling. Panini noemt hun versie de “Silver Prizm”.

Reprint – Een heruitgave van een originele kaart, meestal van populaire vintage kaarten.

Retail box – Algemene term voor dozen die worden verkocht bij grote winkelketens.

Short print – Zeldzame varianten van basiskaarten, meestal herkenbaar aan een alternatieve afbeelding.

Slab – Een gegradeerde kaart in een beschermende plastic houder.

Subgrades – Extra beoordelingscijfers op Beckett-kaarten, waarbij afzonderlijk wordt gekeken naar centrering, randen, hoeken en oppervlak.

Superfractor – Een unieke 1/1-kaart.

Tiffany sets – Hoogwaardige sets uitgegeven door Topps tussen 1984 en 1991, die zeldzaam en waardevol zijn.

Variation – Een alternatieve versie van een basiskaart, meestal met een andere afbeelding of kleur.

Vintage – Over het algemeen verwijst “vintage” naar kaarten die vóór 1980 zijn uitgebracht.

Wax – Verzamelterm voor gesealde dozen met kaarten.

Afkortingen

  • AU – Autograph (handtekening)
  • BCCG – Beckett Collectors Club Grading
  • BGS/BVG – Beckett Grading Service (moderne kaarten) vs Beckett Vintage Grading (vintage kaarten)
  • B/S/T – Buy/Sell/Trade (kopen/verkopen/ruilen)
  • COA – Certificate Of Authenticity (certificaat van echtheid)
  • FS/FT/NFS/NFT – For Sale/For Trade/Not For Sale/Not For Trade
  • ISO – In Search Of (op zoek naar)
  • PC – Personal Collection
  • PSA – Professional Sports Authenticator
  • RC – Rookie Card (eerste jaars kaart)
  • RPA – Rookie Patch Autograph
  • SP/SSP – Short Print/Super Short Print
  • TCG – Trading Card Game
  • VAR – Variation

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *